De Australian Labradoodle is ontstaan, omdat men zocht naar een allergievriendelijke geleidehond. Wally Cochran kruiste daarom een standaard Poedel met een Labrador en gaf deze de naam Labradoodle.
Tegan Park en Rutland Manor in Australie gingen hiermee door en er werd een heel selectief fokprogramma opgezet.
Tegan Park mengde tenminste 6 andere rassen door de oorspronkelijke Poedel-Labrador kruising en zo ontstond de Australian Labradoodle.
Dit is dus veel meer dan een Labrador Poedel kruising. Een Australian Labradoodle heeft als extra een behoorlijk percentage genen van de toegevoegde rassen. Het percentage Poedel-genen is wat groter, dan het percentage labrador-genen, maar wel kleiner dan 50%. Dit kan per hond enigzins verschillen.
De Australian Labradoodle, zoals we haar nu kennen is een vrolijke, energieke en intelligente hond. Zachtaardig, lief ,fijngevoelig en erg contactgericht. Ze zijn gemakkelijk te trainen en hebben een grote “will to please”.
Het zijn vriendelijke en gevoelige honden die niet bestand zijn tegen een ruwe behandeling.
Australian Labradoodles maken een speciaal oogcontact en zijn vaak zeer geschikt als hulphond. Ze worden veel ingezet bij kinderen met ADHD en ASS-problematiek. Bedenk wel, dat niet alle pups geschikt zijn als hulphond en dat er een gedegen opvoeding/opleiding nodig is, voordat een hond hiervoor kan worden ingezet.
De honden hebben een allergievriendelijke vacht en geven geen lichaams-of vachtgeur af. De vacht van een Australian labradoodle hoort niet/nauwelijks te verharen en de honden hebben geen ondervacht. De Australian Labradoodle heeft geen rui-periode, maar verliest wel haar. Dit is dood haar, dat je met borstelen kunt verwijderen. Je kunt dit vergelijken met het haarverlies bij mensen.
Een keer verliezen de doodles wel hun vacht, dat is wanneer ze in hun vachtwissel zitten. Ze verruilen dan hun puppyvacht voor een volwassen vacht. Dit is veelal tussen de 8 en de 14 maanden. In deze periode moet er extra goed geborsteld worden, of kun je de hond een keer vrij kort laten trimmen.
Buiten deze periode om, moeten de honden elke week goed geborsteld worden en moet de vacht gemiddeld eens per 3 maanden getrimt worden.
Australian labradoodles komen voor in diverse kleuren, o.a.: gebroken wit (chalk), crème (shades of cream), zwart, rood, café au lait, bruin (chocolate), abrikoos (apricot) en zilver.
Het pigment is leverkleurig of zwart.
Hazelnootkleurige ogen komen vaak voor bij de honden met leverkleurig pigment, bruine of zwarte ogen bij het zwarte pigment.
Er bestaan verschillende vachtsoorten bij de Australian Labradoodle:
-Wolvacht(krullend) Curly Wool
-Fleecevacht(krullend) Curly Fleece
-Fleecevacht(golvend) Wavy Fleece
Je hebt de Australian Labradoodle in 3 maten:
Miniatuur: 35-43 cm. Gewicht:7-13 kilo
Medium: 43-53 cm. Gewicht:13-23 kilo
Standaard: 53-63 cm. Gewicht: 23-30 kilo
Tegan Park en Rutland Manor in Australie gingen hiermee door en er werd een heel selectief fokprogramma opgezet.
Tegan Park mengde tenminste 6 andere rassen door de oorspronkelijke Poedel-Labrador kruising en zo ontstond de Australian Labradoodle.
Dit is dus veel meer dan een Labrador Poedel kruising. Een Australian Labradoodle heeft als extra een behoorlijk percentage genen van de toegevoegde rassen. Het percentage Poedel-genen is wat groter, dan het percentage labrador-genen, maar wel kleiner dan 50%. Dit kan per hond enigzins verschillen.
De Australian Labradoodle, zoals we haar nu kennen is een vrolijke, energieke en intelligente hond. Zachtaardig, lief ,fijngevoelig en erg contactgericht. Ze zijn gemakkelijk te trainen en hebben een grote “will to please”.
Het zijn vriendelijke en gevoelige honden die niet bestand zijn tegen een ruwe behandeling.
Australian Labradoodles maken een speciaal oogcontact en zijn vaak zeer geschikt als hulphond. Ze worden veel ingezet bij kinderen met ADHD en ASS-problematiek. Bedenk wel, dat niet alle pups geschikt zijn als hulphond en dat er een gedegen opvoeding/opleiding nodig is, voordat een hond hiervoor kan worden ingezet.
De honden hebben een allergievriendelijke vacht en geven geen lichaams-of vachtgeur af. De vacht van een Australian labradoodle hoort niet/nauwelijks te verharen en de honden hebben geen ondervacht. De Australian Labradoodle heeft geen rui-periode, maar verliest wel haar. Dit is dood haar, dat je met borstelen kunt verwijderen. Je kunt dit vergelijken met het haarverlies bij mensen.
Een keer verliezen de doodles wel hun vacht, dat is wanneer ze in hun vachtwissel zitten. Ze verruilen dan hun puppyvacht voor een volwassen vacht. Dit is veelal tussen de 8 en de 14 maanden. In deze periode moet er extra goed geborsteld worden, of kun je de hond een keer vrij kort laten trimmen.
Buiten deze periode om, moeten de honden elke week goed geborsteld worden en moet de vacht gemiddeld eens per 3 maanden getrimt worden.
Australian labradoodles komen voor in diverse kleuren, o.a.: gebroken wit (chalk), crème (shades of cream), zwart, rood, café au lait, bruin (chocolate), abrikoos (apricot) en zilver.
Het pigment is leverkleurig of zwart.
Hazelnootkleurige ogen komen vaak voor bij de honden met leverkleurig pigment, bruine of zwarte ogen bij het zwarte pigment.
Er bestaan verschillende vachtsoorten bij de Australian Labradoodle:
-Wolvacht(krullend) Curly Wool
-Fleecevacht(krullend) Curly Fleece
-Fleecevacht(golvend) Wavy Fleece
Je hebt de Australian Labradoodle in 3 maten:
Miniatuur: 35-43 cm. Gewicht:7-13 kilo
Medium: 43-53 cm. Gewicht:13-23 kilo
Standaard: 53-63 cm. Gewicht: 23-30 kilo